Verhalen van het verzet, waar beschermen van herinneringen centraal staan. 

Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en het referentiekader als op dat van de doelstellingen en de organisatorische structuren. Dat betekent echter niet dat er geen belangrijke verzetsorganisaties in Vlaanderen waren of dat er geen flaminganten deel uitmaakten van het verzet. Binnen het Belgische verzet kwamen enkele Vlaamsgezinde initiatieven tot ontwikkeling.

Verzet in België en Vlaanderen

Het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog

 is moeilijk precies in kaart te brengen. Het aantal officieel erkende verzetsmensen is natuurlijk wel bekend: tussen de 140.500 en 141.000 mensen worden erkend als gewapend weerstander, 40.281 mensen worden als politiek gevangene erkend, 18.716 mensen worden erkend als inlichtings- en actieagent, 12.157 mensen worden erkend als weerstander door de sluikpers en 10.039 mensen als burgerlijk weerstander. Maar omdat niet alle erkende verzetsmensen ook echt reëel verzet pleegden, terwijl aan de andere kant echte verzetsmensen niet altijd een erkenning aanvroegen of kregen, blijft het onmogelijk om een precies aantal te bepalen. Sommige actieve verzetsmensen dienden geen erkenningsaanvraag in, het verzetsengagement van vrouwen was groter dan de officiële erkenningen doen geloven, de groep omgekomen verzetsmensen is ondervertegenwoordigd in de officiële erkenningscijfers en communisten kregen soms af te rekenen met strengere evaluaties van hun erkenningsaanvraag. Het reële aantal verzetsmensen in België moet liggen tussen de 100.000 en 150.000 mensen. Zij vertegenwoordigen een zeer diverse groep Belgen met een groot overwicht van Franstaligen. Het gaat in hoofdzaak om mannen tussen 20 en 40 jaar; vrouwen maken er ongeveer 20% van uit. De middenklasse is oververtegenwoordigd en landbouwers zijn ondervertegenwoordigd.

 

Het georganiseerde verzet dat zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies ontwikkelde, was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en het referentiekader  als op dat van de doelstellingen en de organisatorische structuren. Dat betekent echter niet dat er geen belangrijke verzetsorganisaties in Vlaanderen waren of dat er geen

flaminganten

 deel uitmaakten van het verzet. Binnen het Belgische verzet kwamen enkele Vlaamsgezinde initiatieven tot ontwikkeling.

 

In brede zin kan het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog gedefinieerd worden als al de manieren waarop burgers in het bezette België hun onvrede lieten blijken met de aanwezigheid van de Duitse bezetter door daden te stellen die strafbaar waren volgens de Duitse wet- en regelgeving. Het kon gaan om vormen van symbolisch verzet, zoals het dragen van een patriottisch speldje of het kalken van anti-Duitse leuzen, passief verzet door het niet uitvoeren van Duitse bevelen of het luisteren naar Radio Londen, individueel gelegenheidsverzet zoals het doorknippen van een Duitse telefoonkabel, het saboteren van het Duits productieproces in een fabriek of het waarschuwen van mensen die worden opgespoord, administratief verzet door het vertragen van Duitse orders of het vervalsen van documenten, sociaal verzet door het neerleggen van het werk in een fabriek tot het georganiseerde structurele verzet. Dat laatste vormt de basis voor de klassieke definitie van verzet: alle clandestiene activiteiten van georganiseerde groepen gericht tegen de aanwezigheid van de Duitse bezetter, tegen bepaalde maatregelen van de bezetter of tegen de collaboratiepolitiek met als einddoel de bevrijding van het grondgebied. De meest voorkomende vormen van dit georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn de sluikpers, het verzamelen en doorgeven van inlichtingen, de ontsnappingsroutes om mensen uit bezet België te smokkelen, hulp aan onderduikers, sabotages, overvallen, aanslagen en administratief verzet. Deze enge definitie van het verzet steunt meestal op de officiële naoorlogse verzetsstatuten.

De belangrijkste verzetsorganisaties in Vlaanderen waren de gewapende verzetsorganisatie Het Geheim Leger, de koepelorganisatie het Onafhankelijkheidsfront (met onder meer de gewapende verzetsorganisatie de Patriottische Milities), de gewapende verzetsorganisaties de Nationale Koningsgezinde Beweging en de Witte Brigade-Fidelio en ook de vele inlichtings- en actiediensten. In principe kwamen alle nationale verzetsorganisaties die actief waren in Franstalig België ook in Vlaanderen voor. Vooral de Witte Brigade-Fidelio, de NKB en het kleinere Kempisch Legioen waren groter in de Vlaamse provincies dan in de Waalse. 88,6% van de aangehouden leden van de Witte Brigade-Fidelio woonde in Vlaanderen en dat geldt ook voor 82% van de arrestanten van de Nationale Koningsgezinde Beweging (NKB). De Witte Brigade-Fidelio en het Kempisch Legioen waren de enige gewapende verzetsgroepen in België met een hoofdkwartier in Vlaanderen.

Bron:De digitale encyclopedie van de Vlaamse beweging